Het bouwblok bevindt zich tussen de Slachthuiskaai, Vaartstraat, Ijskelderstraat en Lijndraaiersstraat. Deze plek situeert zich in de wijk Hazegras. In de buurt bevinden zich ondermeer het station, de haven, de Mercatordokken en het Maria Hendrikapark.

Voor de architectuur wordt gekozen voor beeldbepalende elementen om de kwaliteit van de site te benadrukken in de omgeving. Met zijn torengebouw van elf bouwlagen geniet het project van voldoende aandacht en uitstraling.
Er is bewust gekozen om het volume strak en sober te houden, dit om het geheel een zekere sereniteit te geven zodat het gebouw niet te zwaar zou overkomen.

Het project bestaat uit twee volume elementen. De plint, die de studentenkamers huisvest, en de woontoren, waarin zich de appartementen en de kantoorruimte bevindt.
Voor de materialisatie is er gezocht naar de connectie met de bestaande bebouwde omgeving. De gevel van het plintvolume (studentenkamers) is volledig uitgevoerd in genuanceerde geel/bruine baksteen. De woontoren daarentegen is volledig uitgevoerd in natuursteen gevelbekleding. De horizontale ritmering van de banden wordt bekomen door de snijwijze van de natuursteen.
De ramen van de woontoren zijn gepositioneerd in functie van het zicht en de oriëntatie. Op elke plaats waar men van het zicht of de zon wil genieten is een raam of terras voorzien. Zo ontstaan appartementen die allemaal evenwaardig zijn aan elkaar, wat de leefkwaliteit van het volume ten goede komt.

De bekleding van de studentenhuisvesting is bewust robuust gehouden. De toren wordt dan weer een fragiel spel van lijnen. Hierbij werd vooral gezocht naar een heel duurzaam materiaal dat de streken van het kustklimaat meester kan.

Programma

Om het programma van de studentenkamers te combineren met een ander woonproject, is er gekozen om beide gebouwen fysiek volledig van elkaar te scheiden. Zo wordt het project ook naar brandvoorschriften toe gezien als twee aparte gebouwen. Het gebouw met de studentenkamers (4 bouwlagen) wordt beschouwd als middelhoogbouw en het gebouw met de appartementen en kantoorruimte is hoogbouw. Beide gebouwen staan dus op geen enkele manier in fysiek contact met elkaar: niet op het gelijkvloers, niet op de eerste verdieping en niet in de kelder.

De kelderverdieping wordt dus opgesplitst in twee kelders die volledig van elkaar gescheiden zijn. Het ene deel voor de bewoners het andere voor de studenten. Elke student vindt in de kelder plaats voor zijn/haar fiets. Bij de appartementen is er tevens een fietsenberging voorzien.
Daarnaast is er ook plaats voor 19 parkeerplaatsen in de kelder: 4 open staanplaatsen en 15 garageboxen